De kosten voor de bouw van metrolijn 3 swingen de pan uit. De prijs van de offertes kom niet overeen met het uiteindelijke bedrag dat aanzienlijk hoger ligt, dat meldt De Tijd. Deze week overwoog Brussels-federaal investeringsfonds Beliris het project nog op te schorten omdat de kosten te fel oplopen. Maar nu heeft de Brusselse regering beslist om bij de federale overheid te smeken om geld.
Beliris staat in voor het noordelijke deel van het project, een volledig nieuwe tunnel tussen het Noordstation en Bordet in Evere. Maar dinsdag vroeg Beliris zich af of het project nog enige zin had. De Brusselse regering heeft daarom besloten naar de federale overheid te stappen en extra geld te vragen.
De federale overheid draagt 500 miljoen euro bij aan het project. De kosten werden geraamd op 2,6 miljard euro, dat loopt nu op tot 3 miljard euro. Beliris heeft al de opdracht gekregen om het grote verschil tussen offerte en kosten te onderzoeken.
Geen verantwoording van de Brusselse regering, maar smeekbedes om extra geld
“Nationale en regionale hoofdsteden krijgen in de meeste landen bijzonder veel steun van de nationale overheid voor de aanleg van metrolijnen, die de globale economische ontwikkeling van hele gebieden ten goede komen”, klinkt het bij de bevoegde ministers.
Dat is een bijzonder argument in een federaal land waar niveaus, bevoegdheden en middelen duidelijk afgebakend zijn. Elke overheid op eender welk niveau dient als een goede huisvader te regeren en te investeren.
Dat de eigenlijke kosten duurder uitdraaien dan de oorspronkelijke offerte is verder niet ongewoon. Het Gents stadsbestuur mocht eerder deze maand ook 5 miljoen euro extra vrijmaken om haar lege parkeertoren te financieren. Dit weliswaar wegens een dading. Een investering in een groot project is logischerwijs een risico waar extra kosten kunnen aan gekoppeld worden.
