Het publicatieverbod dat Vooruit-voorzitter Conner Rousseau heeft laten instellen in kortgeding door de rechtbank blijft gelden. Dat heeft de rechter besloten nadat DPG Media – het bedrijf achter VTM en HLN – had geprobeerd het oorspronkelijk verbod te laten intrekken door een derdenverzet. Het publicatieverbod is evenwel wat zonder voorwerp, want HLN ging begin deze maand al over tot publicatie van het betwiste stuk.
Begin oktober bleek dat Conner Rousseau het voorwerp was van een politie-onderzoek rond smaad en racisme. Hij zou agenten tijdens de Vredesfeesten in Sint-Niklaas hebben beledigd en bovendien racistische taal hebben gebruikt jegens Romazigeuners. Specifiek zou hij het daarbij gehad hebben over ‘bruin mannen’ en dat ze meer zouden moeten ‘gematrakkeerd’ worden.
DPG Media wou via hun publicaties VTM en HLN stukken uit het proces-verbaal tonen. Toen Rousseau een telefoon kreeg en gevraagd werd om een reactie, gaf hij geen reactie, maar trok hij prompt naar de kortgedingrechter. Die sprak onmiddellijk een publicatieverbod uit. Rousseau zijn advocaten stelden immers dat de publicatie een schending zijn van het geheim van het onderzoek.
DPG trok hierna ook zelf naar de rechtbank en diende een derdenverzet in. Maar dat werd dus donderdag afgewezen. Bovendien moet het mediabedrijf Rousseau voor de procedurekosten een rechtsplegingsvergoeding van 1.800 euro betalen. “De voorzitter oordeelt dat noch de grondwet, noch het Verdrag voor de Rechten van de Mens een in alle omstandigheden geldend preventief publicatieverbod uitsluiten”, zegt persrechter Sofie Van Ginderdeuren via VRT NWS over de uitspraak.
Op 5 oktober ging HLN niettemin al over tot de publicatie van het stuk in kwestie.