Ilyas El Omari, lid van het Brussels Parlement namens Team Fouad Ahidar, kon dinsdag zijn vraag aan minister-president Rudi Vervoort (PS) niet stellen tijdens de commissie Binnenlandse Zaken. Het probleem ontstond doordat de vraag in het Nederlands was ingediend, maar El Omari deze in het Frans wilde stellen. Dit leidde tot een stevig debat over de naleving van de taalwetgeving, zo meldt BRUZZ.
El Omari had de minister-president willen bevragen over de veiligheid in het Brusselse uitgaansleven. Als lid van de Nederlandstalige taalgroep diende hij zijn vraag in het Nederlands in, maar bij aanvang van de commissievergadering gaf hij aan dat hij deze in het Frans wilde stellen.
Commissievoorzitter Aline Godfrin (MR) blokkeerde dit, met de uitleg dat de vraag in dezelfde taal gesteld moet worden als waarin deze is ingediend. El Omari gaf aan de vraag niet te kunnen stellen, omdat hij enkel over de Franstalige tekst beschikte.
Het incident werpt opnieuw licht op El Omari’s beperkte beheersing van het Nederlands, een onderwerp dat hij na de verkiezingen zelf erkende. “Ik werk nog aan mijn politieke taalvaardigheid”, zei hij destijds.
“Taalwet in Brussel is dode letter”
“In Brussel is de taalwet in het algemeen dode letter, dus dan krijg je dit soort zaken”, reageert Brussels Parlementslid Bob De Brabandere (Vlaams Belang) op X. “Dat is het gevolg van de houding van de Franstalige partijen, maar evenzeer of nog meer de Nederlandstalige die dit al decennia kritiekloos ondergaan.”
In Brussel is de taalwet in het algemeen dode letter, dus dan krijg je dit soort zaken. Dat is het gevolg van de houding van de Franstalige partijen, maar evenzeer of nog meer de Nederlandstalige die dit al decennia kritiekloos ondergaan. https://t.co/B3rw9P79y7
— Bob De Brabandere (@BobDeBrabandere) December 10, 2024
