In De Zondag heeft Miranda Ulens, de topvrouw van vakbond ABVV, aangegeven dat ze niet met een “extreemrechtse regering” aan tafel zal gaan. “Als Vlaams Belang in de regering komt, dan gaat ze niet aan tafel met die regering”, concludeert de krant uit het interview.
In het interview met De Zondag, schuwde ABVV-topvrouw, zoals wel vaker, de controverse zeker niet. Als het Vlaams Belang meeregeert, zal de vakbond niet aan tafel schuiven. De krant omschrijft haar niet geheel onpartijdig als een “flegmatieke vrouw, geen tafelspringer” en “overtuigd van haar idealen, niet snel van haar stuk te brengen”. Zes jaar geleden werd ze de voorzitster van de Vlaamse tak van socialistische vakbond ABVV, die anderhalf miljoen leden over heel België heeft. De krant omschrijft haar verder als “één van de machtigste mensen van het land”.
“Ulens is vooral de nachtmerrie van haar eigen leden”
In het interview antwoordt ze ontkennend op de vraag of ze met het Vlaams Belang rond de tafel wil, ook al benadrukt de interviewer nog dat het Vlaams Belang zo’n kwart van de Vlamingen vertegenwoordigt. “Neen. Vlaams Belang is een antidemocratische en extreemrechtse partij met waarden die verwerpelijk zijn”, klinkt het, ironisch genoeg, erg ondemocratisch van Ulens.
“Ik ga niet aan tafel zitten met een regering waar extreemrechts in zit. Ik beschouw Vlaams Belang als een racistische partij die niet regeringswaardig is”, klinkt het verder. “Je kunt daar nergens mee komen. Dat is onverzoenbaar met waar ik voor sta.” Op de vraag of ze al haar eigen leden daarvan overtuigd krijgt, antwoordt ze lachend: “Stel je voor dat dat zou lukken.”
Het Vlaams Belang reageert op de serieuze verwijten via V-NIEUWS. “De uitspraken van mevrouw Ulens zijn eigenlijk een frontale aanval op de democratie”, klinkt het. “Mevrouw Ulens is vooral de nachtmerrie van haar eigen leden.” Ook Vlaams Belang-voorman Tom van Grieken reageert op X: “Vakbond ABVV laat haar ware ondemocratische aard weer eens zien. Het zijn niet de vakbonden die bepalen wie er in de regering zit, maar de kiezers.”