De Europese of Westerse beschaving krijgt vandaag meer aandacht dan liefde. Liberale machthebbers hebben de ziel van Europa hervormd richting consumentisme en materialisme. De culturele lijm die onze samenleving samenhoudt, lijkt dan ook op te lossen. Maar niet alles is hopeloos, zo schrijft Philip Roose in zijn maandelijkse column ‘Kompas’. “Het is aan de Europese burgers om zich hier tegen te verzetten.”
De burgers beschouwen de staat meestal als het ultieme niveau van de politieke realiteit. Maar buiten de staat is er ook een beschaving die belichaamd kan worden door een statenstelsel. Dat de beschaving een fundamentele politieke realiteit is, blijkt uit het feit dat de meeste grootmachten die tegen de door de VS gedomineerde Westerse hegemonie ingaan, zichzelf graag beschouwen als erfgenamen van grote beschavingen met eigen invloedsferen.
Wat is een beschaving?
Maar wat is nu een beschaving of civilization (van het Latijnse civis of burger). Er zijn geleerden die over dit onderwerp levenslang gestudeerd hebben, zoals de Franse historicus Fernand Braudel (1902-1985). Ook Samuel Huntington schreef erover in zijn beroemd maar controversieel boek ‘The clash of civilizations and the remaking of world order’. Men zou kunnen stellen dat een beschaving een stabiele vorm van culturele aggregatie is die langer duurt dan de staten die er deel vanuit maken.
De ineenstorting van een beschaving heeft dan ook veel verdergaandere gevolgen dan de ineenstorting van een staat. De lijm van beschaving is van culturele aard, waarvoor de termen cultuur/beschaving vaak als synoniemen worden gebruikt. Het religieuze aspect van een beschaving, zoals vroeger het christendom in het Westen, geeft het een soort van heilig en transcendentaal karakter. Maar vandaag zijn in het Westen de christelijke evangelies vervangen door een liberaal mensenrechtencredo.
Een beschaving kent altijd een kernnatie met een culturele hegemonie over de rest van de naties, die er al dan niet politiek deel van uitmaken. De Europese beschaving kende zo diverse kernnaties al naargelang het tijdperk, die elkaar vaak ook overlapten. Zo waren er de Franken in de vroege middeleeuwen, het Heilig Roomse Rijk tot en met de dertiende eeuw, het Bourgondische tijdperk, de periode van de Spaanse Habsburgers, het Frankrijk van Louis XIV vanaf het midden van de zeventiende eeuw, enzoverder.
Met de opkomst het 19e-eeuwse nationalisme kwam de nadruk echter te liggen op de politieke eenheid tussen de staat en de sociaal-culturele natie. Er werd steeds meer literatuur geschreven in de moedertaal van het volk met veel aandacht voor de eigen geschiedenis. Dit betekende tevens het begin van het einde van de multiculturele of multinationale rijken zoals dat van de Habsburgers of de Ottomanen.
Culturele hegemonie
Op het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 stortte uiteindelijk definitief het reeds vermoeide Europese beschavingsmodel in elkaar. Zelfs een grootmacht die de oorlog formeel had gewonnen, zoals het Verenigd Koninkrijk, verloor zijn ’empire’. De daaropvolgende dekoloniseringssgolf maakte een einde aan de ‘beschaving’ van andere continenten. Europa was getraumatiseerd door de Holocaust, en onderging daarna een transformatieproces waarbij de enge (en dus slechte) nationale culturen grotendeels verdwenen ten voordele van het ‘vrije’ (en dus goede) Amerikaanse liberalisme.
Deze introductie van de ongebreidelde consumptiecultuur, zowel van materiële als immateriële zaken, veroorzaakte diepgaande transformaties in het leven van de Europese burger. ‘Onvrije’ statische, langdurige en diepe sociale banden werden vanaf de jaren zestig onder invloed van die ongekende economische groei steeds meer ingeruild voor ‘vrijere’ dynamische, kortere en oppervlakkige relaties. Waarden zoals flexibiliteit, fluïditeit, jeugdigheid en vernieuwing werden doorheen de tweede helft van de 20e eeuw steeds belangrijker.
De liberale definitie van vrijheid deed ons steeds sneller afstand nemen van geloofsovertuigingen, ervaringen, rituelen en banden uit het verleden. De postmoderne mens werd allergisch voor sociale, morele en culturele grenzen en overleveringen van de samenleving. Belangrijker werd ‘zichzelf zijn’, ‘zichzelf vinden’ of ‘zichzelf heruitvinden’. Niet God schept vandaag de mens; de mens maakt vandaag zichzelf.
Geen toekomst zonder wortels
‘Un présent sans passé n’a pas d’avenir’, schreef Fernand Braudel. Een heden zonder verleden, kent geen toekomst. Een mens zonder geheugen evenmin. Zelfs de biologische realiteit werd aan onderworpen aan het liberale mensenrechtencredo en consumptiemodel. Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat de realiteit moet wijken voor de geloofsovertuiging.
Gezien het stijgend aantal mensen met mentale problemen, lijkt dat laatste voor veel mensen vandaag moeilijker dan gedacht. Zij kunnen daarentegen dagelijks pillen consumeren of, indien dat zelfs niet meer werkt, ‘vrij’ kiezen voor euthanasie.
Sociale netwerken die de burger vroeger hielpen in moeilijke tijden werden vervangen door de sociale zekerheid of private verzekeringen voor individuen. De zieke mens werd een kost, tegenwoordig uitgedrukt in QALY’s (Quality Adjusted Life Year) en berekend door gezondheidseconomen. Alleen mensen die na een interventie nog genoeg kunnen consumeren, zullen binnenkort nog behandeld worden. De anderen worden door het liberale beschavingsmodel op de melodie van de vrije zelfbeschikking richting de ‘goede dood’ geduwd.
Echter, de militaire hegemonie van de VS in de wereld, ontstaan na het einde van de Koude Oorlog, is vandaag tanend. Andere regionale machten roeren zich steeds meer en steeds vrijer. Francis Fukuyama voorspelde in de jaren negentig het einde van de geschiedenis door een geleidelijke, maar onvermijdelijke verspreiding van het liberaal-democratische model buiten het Westen, maar dat model staat nu onder druk. Fukuyama zelf kwam ook al terug op zijn voorspelling. De illusoire liberale droom van een universele beschaving in wording op basis van de eigen definitie van democratie en mensenrechten, spatte met de inval van Rusland in Oekraïne helemaal uiteen.
Tiananmen
Het Tiananmenprotest in 1989 mocht dan wel een hoopvol signaal gewezen zijn, China lijkt, voorlopig toch, immuun te zijn voor de liberale waarden. In Hongkong werden de voorbije jaren tal van pro-democratische activisten opgepakt en werd ook de vrije pers opgedoekt. De Chinese president Xi Jinping zei vier jaar geleden ook een vreedzame hereniging met Taiwan te willen, maar sloot geweld niet uit.
De onderdrukking van de Oeigoeren, een moslimminderheid in de autonome regio Xinjiang, toont ook aan dat mensenrechten geen universeel bereik hebben. China gebruikt de eigen economische macht ook steeds meer om het eigen beschavingsmodel uit te dragen naar andere landen. De houding van de BRICS met betrekking tot Russische invasie spreekt boekdelen. Vandaag is het duidelijk dat de homogene liberale beschaving van Fukuyama plaats moet ruimen voor de botsende beschavingen van Huntington.
Het idee van een apocalyptische botsing van beschavingen tussen democratieën en autocratieën moet echter op elke manier worden vermeden. De vraag die vandaag aan de orde is of de liberale machthebbers het pad van de co-existentie en samenwerking op mondiaal niveau tussen verschillende beschavingsmodellen wensen te volgen. De verschuiving in de EU van het machtsevenwicht van het nationale, grondrechtelijke, naar het supranationale, mensenrechtelijke, niveau als gevolg van hervormingen die tijdens opeenvolgende crisissen zijn doorgevoerd, maakt de situatie er niet makkelijk op.
Terwijl er vroeger nog sprake was van een scheiding van Kerk en staat, is dit vandaag niet meer het geval: het Europese mensenrechtencredo valt namelijk samen met de eigen politieke instellingen. De volgende en definitieve stap in deze ‘Ever Closer Union’ is een EU-leger. Dit zal niet bestaan uit contingenten van nationale legers, maar wordt een leger van EU-soldaten onder controle van de EU-instellingen.
Bismarck
Dit leger is nodig om de Europese Unie in staat stellen zich te emanciperen van de door de VS gedomineerde NAVO en gezamenlijke militaire missies makkelijker maken. Echter, Is het vandaag wel een goed idee om de huidige Europese liberale machthebbers een geweldsmonopolie in handen te geven? Sommigen onder hen willen desnoods op Bismarckiaanse wijze deze machtsverschuiving doorvoeren: niet door compromissen, maar door Blut und Eisen of bloed en ijzer.
De Duitse bondskanselier Otto Von Bismarck (1815-1898) geloofde niet in een Duitse eenwording van onderuit, maar in een eenwording van bovenuit. Hij zou de Duitsers zo Duits maken als hij maar kon en dit gebruiken als steun tot de eenwording. De belangrijkste strategie was het creëren van gezamenlijke vijanden. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne lijkt voor sommige liberalen hetzelfde nut voor de EU te kunnen hebben als de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) voor de Duitse eenmaking.
De grootste vijand van een eigen toekomstig Europese beschavingsmodel – dat de mens niet reduceert tot louter consumenten, maar respecteert als burgers met een sociale en culturele wortels – is vandaag niet Russisch president Vladimir Poetin of Chinees leider Xi Jinping, maar de liberale EU-machthebbers zelf. Het Europese motto ‘eenheid in verscheidenheid’ staat steeds meer onder druk en het is aan de Europese burgers om zich hier tegen te verzetten.