Deze week raakte bekend dat het aantal mensen dat in 2024 door faillissementen zijn job verloor, drie keer zo hoog lag als in 2023. Zo vroeg interieurketen Casa woensdag nog faillissement aan, met als gevolg de sluiting van 63 winkels en het ontslag van 544 werknemers. V-NIEUWS stelde enkele vragen aan Kamerlid Reccino Van Lommel (Vlaams Belang) over deze zorgwekkende trend.
België registreerde in 2024 een totaal van 11.067 faillissementen, wat neerkomt op een stijging van 8 procent ten opzichte van 2023. Dit markeert het hoogste aantal in meer dan tien jaar. De gevolgen voor de arbeidsmarkt waren zwaar, vooral in Vlaanderen, waar een recordaantal van 19.179 mensen hun job verloor.
Wat is volgens u de voornaamste oorzaak van deze sterke stijging in faillissementen en jobverlies?
Van Lommel: “Steeds meer signalen worden duidelijk: het aantal faillissementen stijgt, de bouwsector en de industrie krijgen het moeilijk, de retailmarkt is grondig door elkaar geschud en heel wat bedrijven zien zich vandaag genoodzaakt om tijdelijke werkloosheid in te roepen. Onze industriële activiteit is op een korte tijd met 9% achteruit gegaan.”
“Tegelijkertijd blijft dit land te kampen hebben met een hogere inflatie dan elders. Het politieke beleid (zowel Vlaams, federaal als Europees) van de voorbije jaren was nefast voor onze economie: steeds meer regelneverij die het ondernemers moeilijk maakt, een opgelegde Green Deal en onbetaalbare energie die onze bedrijven uit de markt prijzen, het leggen van verkeerde beleidsaccenten, een blijvende daling van de onderwijskwaliteit enzovoort.”
“Zo worden we bijvoorbeeld ook op vele vlakken technologisch ingehaald, terwijl we vroeger het neusje van de zalm waren. Ook heel belangrijk is dat de kosten voor onze bedrijven in de voorbije jaren sneller stegen dan elders in de wereld. Daardoor kunnen die vaak niet geheel worden doorgerekend en worden marges kleiner of worden we uit de markt geprijsd.”
“Bovendien kenden onze bedrijven in de voorbije jaren aanhoudende crisissen die ze met hun financiële reserves moesten opvangen: de coronapandemie, de energiecrisis, de inval van Rusland in Oekraïne… Financiële reserves zijn niet oneindig.”
Wat is de impact van deze faillissementen op de Vlaamse economie op korte en lange termijn?
Van Lommel: “Als het tij niet snel wordt gekeerd, zal dit een groot effect hebben op de werkzaamheidsgraad in ons land en komen we terecht in een nieuwe crisis. Hoewel die werkzaamheidsgraad in Vlaanderen momenteel 76% is (67% in Wallonië) zal het moeilijk worden om verder richting 80% te evolueren.”
“Ook zijn meer faillissementen nefast voor de koopkracht van onze mensen. Daarnaast leven we in moeilijke geopolitieke tijden en dreigen we binnen Europa verpletterd te worden tussen andere industriële grootmachten. Ik waarschuw intussen al jaren dat Vlaanderen evolueert naar een industrieel kerkhof.”
Welke concrete maatregelen stelt het Vlaams Belang voor om deze trend tegen te gaan?
Van Lommel: “Het Vlaams Belang staat voor het Rijnlandmodel: een economie die ten dienste staat van de gehele bevolking zonder klassestrijd en waarbij iedereen aan hetzelfde zeel trekt. Een gecorrigeerde markteconomie waarin werken en ondernemen goed beloond worden, maar die door de overheid wordt bijgestuurd om te voorzien in de sociale, ecologische, culturele, collectieve en strategische behoeften.”
“Ten tweede moeten we af van de regeldrift (Vlaams, federaal en via de EU) die onze bedrijven verstikken en uit de markt prijzen. De EU mag ons geen onhaalbare doelstellingen meer opleggen en we willen opnieuw naar een Europees model van vrije economische samenwerking.”
“We willen ook een dringende herindustrialisering van Vlaanderen. Geloof me: dit wordt hét thema van de komende jaren. Belangrijk daarbij is om in te zetten op strategische sectoren: de maakindustrie die zorgt voor toegevoegde waarde, energievoorziening, het verankeren van onze technologie en dus het verlagen van onze afhankelijkheid.”
“Het waarborgen van die strategische zelfvoorziening en de verankering van die strategische sectoren zijn voor ons van groot belang. Daarnaast evolueren naar een meer diensteneconomie, maar die kan niet overleven zonder een sterke industriële basis.”
“Ten vierde willen we inzetten op kwaliteitsvol onderwijs door het op te waarderen en de achteruitgang te stoppen. Vakmanschap is wat we nodig hebben. En tot slot moeten we werken aan onze competitiviteit en productiviteit. Onze productiviteit is in de voorbije jaren niet meer gestegen in verhouding tot de gestegen loonkost. We moeten nieuwe technologie omarmen.”