Brussel is niet weg te slaan uit de actualiteit. Maar zelden komt de hoofdstad met goed nieuws in de belangstelling. Drugs, georganiseerde misdaad en extreme vervreemding lijken Brussel te corrumperen. Maar volgens Brussels fractieleider Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang) is de knuffelpolitiek vanwege de overheid geen afdoend antwoord, net als de zogenaamde ‘safe places’. “Ze zijn een zwaktebod”. “Niet enkele private plekken moeten safe places zijn, maar de ganse straat en stad”, zo schrijft Lootens-Stael in zijn maandelijkse column ‘Capitool’.
Wie Brussel een beetje kent of de actualiteit ervan wat volgt, weet dat de Brabantwijk reeds jaar en dag een zone is die je op eigen risico dient te betreden. Er gaat geen dag voorbij of men krijgt te horen dat er een overval heeft plaatsgevonden, er een vrouw verkracht werd of iemand gestorven is na een schietpartij. Jarenlang hebben de Brusselse bestuursniveaus gezegd dat er niets aan de hand was, terwijl de pers uitpuilde van getuigenissen over agressies, diefstallen en drugshandel. Het is tegenwoordig zo ver gekomen dat de Peterboswijk ‘peanuts’ is vergeleken met de Brabantwijk.
En plots komt het gemeentebestuur, vertegenwoordigd door een handvol gutmenschen, aangelopen met een oplossing om de wijk leefbaarder te maken. U zal wel denken: men gaat de buurt grondig saneren, parallelle handeltjes aan banden leggen, illegalen oppakken en criminelen in de cel plaatsen? Maar dan bent u eraan voor de moeite. Daders schoffeert men niet in Brussel.
Safe places
U wandelt het Noordstation uit en u voelt zich bedreigd? Voortaan kan je terecht in een zogenaamde ‘safe place’, waar je een luisterend oor of een glas water krijgt.
Deze ‘veilige plaatsen’ zijn geen bunkers of schuilkelders te gebruiken bij een luchtaanval tijdens een oorlog, maar handelaars die zich hebben opgegeven als eerste hulp bij incidenten. Je kan ze herkennen aan een groene sticker op het uitstalraam: begin maar eens te zoeken wanneer je achtervolgd wordt door een crimineel.
De uitleg die we kregen bij dit initiatief is ook nog eens slaapverwekkend: ‘safe places’ zijn gemeenschapsversterkend en moeten gezien worden als een ‘quick win’. Precies of men in de chaos van de publieke onveiligheid toch nog een oplossing heeft gevonden om burgers niet in de eenzaamheid van hun woning te laten deprimeren: ze kunnen elkaar ontmoeten in de veilige haven van de tapijtenwinkel.
Daarmee is de toon al meteen gezet: wie ‘veilige plaats’ zegt, impliceert dat de wijk onveilig is. Onveiligheid behoort dus tot de normaliteit.
Of beter een safe Brussel?
Los van het initiatief is de situatie verontrustend in de wijk en geeft de overheid nogmaals haar falen toe. “De afgelopen maanden is hier zowat alles gebeurd wat men zich kan inbeelden”, waren de woorden van de voorzitter van Brabant-Shopping.
Dat handelaars zichzelf moeten organiseren tegen de afwezigheid van concrete veiligheidsmaatregelen komt op hetzelfde neer als een drugsdealer een plaats toewijzen op de stoep en hem verzoeken zich rustig te gedragen. Meermaals al heb ik tijdens deze legislatuur de Brusselse regering geïnterpelleerd over de ernst van de situatie. Telkens heeft men mij uitgelachen of de zaken geminimaliseerd. Of ik werd weggezet als onheilsprofeet. Nu stel ik vast dat diezelfde overheid toch maatregelen treft – ook al bieden ze allesbehalve oplossingen.
De vraag is hoe men zal reageren wanneer een uitbater van een ‘safe place’ zelf slachtoffer wordt een overval?