In zijn maandelijkse column ‘Mediacircus’ hekelt Bart De Meulenaer het stilzwijgen van de media omtrent bepaalde dossiers. Volgens De Meulenaer is dergelijke beschermde journalistiek bijzonder schadelijk voor de geloofwaardigheid van de pers.
Wat Vivaldi de laatste weken van zich liet zien was niet stichtend. Zoveel weten we. Maar we weten veel meer niet.
Zelfs de fysieke ‘ontmoeting’ tussen vicepremier Frank Vandenbroucke (Vooruit) en minister van Jursitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld), kon niet éénduidig worden bericht. Sommigen spraken van een houdgreep, anderen van een hand op de arm. Waarom Van Quickenborne zwaar zou tillen aan een hand op de arm, kan ik me niet voorstellen. Maar goed, ik was er niet bij.
In dit geval kun je de pers niet veel kwalijk nemen. Het lijkt me eerder dat, al naargelang wie het verhaal vertelt, het een beetje meer of minder aangedikt wordt. Zo kan ik me voorstellen dat er mensen zijn die Vooruit wil graag een beetje verder onder water willen duwen en ik kan me ook voorstellen dat er andere mensen zijn, die dat niet willen.
Dat geldt ook een beetje met het geval van Vooruit-voorzitter Conner Rousseau. Natuurlijk is niemand schuldig omdat hij een klacht aan zijn broek kreeg, maar het hele verhaal van Rousseau baadde in een schemerlicht. Menig reactie her en der liet verstaan dat er reeds langer roddels waren. Nu zijn ook roddels geen basis om iemand te defenestreren en dus is enige terughoudendheid begrijpelijk. Toch is het wrang dat ’t Scheldt in kortgeding werd verboden om te schrijven wat acht dagen later door elke gazet werd geschreven. En uiteraard, toen ’t Scheldt het schreef, trokken de gazetten hun wenkbrauwen op, maar een week later deden ze wel hetzelfde.
Onduidelijkheid creëert ‘fake news’
Waar ik toe wil komen is dat het net Van Quickenborne is, die een strijd tegen fake news voert, sinds 2021, die in dit geval zelf wordt betrokken in een onduidelijk verhaal.
Niet dat hijzelf fake news verspreidt, maar het incident, waarin hij betrokken was (en daarmee duid ik geen schuldige aan) wordt wél gebruikt om Vooruit pootje te lappen, of het wordt afgezwakt om Vooruit vooral géén pootje te lappen.
En het is niet de eerste keer dat ‘Quickie’ betrokken wordt in een onduidelijk verhaal. Toen die Nederlandse gangsters hem op (voor mij) belachelijke wijzen bedreigden (immers, de jerrycans toonden aan dat ze hem wilden ontvoeren?), is er ook nooit veel klaarheid geschapen.
Ook los van Van Quickenborne baadt Vivaldi in een waas van onduidelijkheid in een paar ophefmakende dossiers. Sinds Yannick Verdyck werd doodgeschoten, kwam er ook geen duidelijkheid. Of het verhaal van Jürgen Conings, dat met haken en ogen aan elkaar hing, dat is ook nog niet duidelijk.
Het is daar waarover wij ons zorgen moeten maken.
Overal trekken westerse overheden (bv. Vivaldi) officieel ten strijde tegen fake news, ook de EU. Maar ten tweede doet ze er weinig aan om de waarheid in bepaalde gevallen naar boven te laten komen. Ook het verhaal van Pfizer en EU-Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, blijkt moeilijk boven water te komen.
De media moet haar rol van Vierde Macht correct invullen
En niet alleen in Europa. Ook in de States, waar het schandaal rond Hunter Biden op sommige media losgebarsten is (vreemd eigenlijk want ik weet dat allemaal al lang), heeft de pers eerder de film ‘My son Hunter’ van Dinesh D’Souza weggelachen, hoewel die film net beschrijft wat er nu uitkomt.
Overigens is ook VRT-journalist Björn Soenens daar allemaal vrij stil bij gebleven. De patenthouder van ‘constructive journalism’ wordt Master in ‘protective silence’.
Onze zwakke pers is een speelbal van de overheden. We staan niet meer zo ver van een ‘Truman’s World’. We weten wat we mogen weten in onze bubbel. En daarbuiten weten we niets.
Ik denk dat ‘protective silence’ een groter gevaar wordt dan ‘constructive journalism’. Want ‘constructive journalism’ was doorprikbaar. Maar stilte is moeilijk doorprikbaar. Er resten dan alleen hypotheses. “Fake news!”, krijst men dan.
Heikel. Het zal weer moed vergen journalist te zijn.