Er is grote politieke ophef ontstaan over nieuwe richtlijnen voor strafoplegging, waarbij rechters moeten overwegen of een dader uit een etnische, culturele of religieuze minderheid komt of transgender is. Dit meldt The Times. De Sentencing Council, het onafhankelijke orgaan dat richtlijnen verstrekt aan rechters, heeft bepaald dat vanaf 1 april factoren als etniciteit, culturele achtergrond en genderidentiteit meegewogen moeten worden bij het opleggen van een straf. Dit zou kunnen betekenen dat minderheden en transpersonen vaker een taakstraf krijgen in plaats van een celstraf.
Oppositiepolitici zijn fel tegen. Robert Jenrick, schaduwminister van Justitie namens de Conservatieven, noemt de richtlijnen “schandalig” en spreekt van discriminatie tegen “heteroseksuele witte mannen”. Volgens hem bevestigt dit de zorgen over een oneerlijk strafsysteem.
Zwarte daders krijgen minder vaak een taakstraf dan witte daders
De richtlijnen vloeien voort uit onderzoek waaruit blijkt dat zwarte daders minder vaak een taakstraf krijgen dan witte daders. De Sentencing Council benadrukt dat rechters zelf bepalen welke straf ze opleggen en dat de nieuwe regels alleen bedoeld zijn om hen meer context te bieden bij hun beslissingen.
Ondanks de felle kritiek blijkt uit notulen dat een hoge ambtenaar van het ministerie van Justitie aanwezig was bij de goedkeuring van de richtlijnen in januari. De vorige regering zou bovendien al op de hoogte zijn geweest tijdens een consultatie in februari 2024.
Door de ophef eist de minister van Justitie, Shabana Mahmood, dat de wijzigingen worden teruggedraaid. Ze stelt dat ze niet op de hoogte was van de wijzigingen en noemt de richtlijnen “onacceptabel”. “Er zal onder mijn bewind nooit sprake zijn van een tweesporenrechtssysteem”, aldus de minister, die de raad oproept de wijzigingen in te trekken.
Ze blijft erbij dat de richtlijnen moeten worden ingetrokken en zegt het publieke vertrouwen in het rechtssysteem te willen beschermen. In hoeverre dit haalbaar is, blijft echter de vraag.