Je zou het bijna ‘operatie Ramadan’ kunnen noemen, het niet te missen charmeoffensief van de linkse partijen tijdens de islamitische vasten. Brussels fractieleider Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang) beschrijft het fenomeen in zijn maandelijkse column ‘Capitool’.
Linkse politici. Meer dan bij de verkiezingen kunnen ze ongegeneerd flirten met de moslimgemeenschap, poseren naast gesluierde vrouwen of hun beste woorden Arabisch bovenhalen. Tien jaar geleden was dit voldoende geweest om de moslimgemeenschap achter zich te krijgen en om de slag van de verkiezingen te winnen. Maar de situatie op het politieke slagveld is tegenwoordig dermate hopeloos voor de linkse coalitie dat men niet anders kan dan het beleidskanon nu uit te halen.
Klassiek islamogauchistisch stramien
Het stramien is nog steeds dezelfde: de moslims afschilderen als een permanent onderdrukte gemeenschap, die dankzij de op maat gemaakte beleidsvoorstellen beschermd kan worden tegen de ‘intolerante’ Westerse samenleving. Net zoals in een feodaal systeem wordt er in ruil verwacht dat men de troon of het mandaat zou beschermen in geval van strijd, zoals tijdens de verkiezingen.
In Brussel is men recent begonnen aan de proeffase, met twee opmerkelijke voorstellen: enerzijds het installeren van ramadanverlichting in de stad, pakweg te vergelijken met Kerstverlichting en anderzijds het toejuichen van de invoering van een ‘ramadanvriendelijk’ label in Vlaamse gesubsidieerde cultuurhuizen. Met zo een label is de moslim op voorhand gewaarschuwd voor geweld of naakt in een cultuurvoorstelling.
Segregatie en Brussel: onlosmakelijk verbonden
Ook dat laatste is zeer problematisch omdat het segregatie en discriminatie actief in de hand werkt.
Wie het label wenst te ontvangen moet voldoen aan enkele inhoudelijke voorwaarden, waarmee aangetoond zou moeten worden dat bijvoorbeeld een toneelvoorstelling ‘toegankelijk’ is voor de vastende moslim. Zulke waarschuwingen bestaan al, maar viseren geen bepaalde groep of geloof doordat ze generiek geformuleerd zijn.
Dat nu een moslim of een jood ze gebruikt om zijn geloof optimaal te belijden is zijn volkomenste recht. Het probleem situeert zich in de benaming: ‘ramadanlabel’. Daarmee wordt feitelijk aan de invulling van een geloof geraakt, een domein dat voor geen enkele openbare instelling toegankelijk zou mogen zijn. De subsidiërende overheid zou hier moeten ingrijpen en er aan herinneren dat overheidsgelden moeten dienen ter promotie van de cultuur, en niet voor het onderscheiden van de bevolking op basis van hun geloof.
Collateral damage
Maar er wordt niet ingegrepen. In tegendeel, het initiatief werd actief toegejuicht te linkerzijde en vooral door een beperkte groep niet-moslims. De moslimgemeenschap zelf was namelijk geen vragende partij voor zulke voorkeursbehandelingen, en wordt daarmee nogmaals het mikpunt van kritiek terwijl deze al herhaaldelijk klaagt over discriminatie.
Het lijkt erop dat de linkse partijen deze potentiële kiezer niet meer gaat knuffelen om zijn stem, maar wil misbruiken om er een probleem van te maken dat men nadien zelf kan ‘oplossen’ (lees: erger maken).
De schending van de heilige principes van de democratie en de absolute gelijkheid moet men maar zien als ‘collateral damage’…