De Europese Unie heeft plannen om het geschiedenisonderwijs meer woke te maken. Deze beslissing volgt op een resolutie in het Europees Parlement die oproept tot een ‘bewustmaking van de Europese geschiedenis.’ Dit houdt in dat er meer aandacht zal worden besteed aan onderwerpen zoals kolonialisme, nationaal-socialisme en gediscrimineerde groepen, waaronder mensen van kleur en homoseksuelen, zo meldt de Brussels Signal.
De Europese Unie beoogt een grotere rol te spelen in het onderwijs van Europese kinderen. Door de focus van het geschiedenisonderwijs te verplaatsen van nationale geschiedenis naar Europese en mondiale geschiedenis, hoopt het Europees Parlement de aandacht te vestigen op ‘gediscrimineerde’ groepen. Deze groepen omvatten onder andere de LGBTQ-gemeenschap, minderheden en vrouwen. Kinderen zullen bijvoorbeeld leren over bijna vergeten groepen zoals zwarten die tijdens de middeleeuwen in Europa woonden. Er zal ook nadruk worden gelegd op negatieve aspecten van de Europese geschiedenis, zoals nazisme en kolonialisme. Hiermee hoopt de EU een ‘multiculturele toekomst’ voor Europa te bevorderen.
Nationalistische sentimenten
Volgens de Britse historicus Nigel Jones is het EU-voorstel niet praktisch uitvoerbaar. Dit omdat het stuit op weerstand van de gewone Europeaan, die steeds meer neigt naar nationalisme. Zulke internationale inslag binnen het geschiedenisonderwijs zal enkel maar tegenwerken bij de normale Europese burger volgens hem. Jones haalt aan dat nationalistische gevoelens weer aanwakkeren, onder andere in Catalonië en Vlaanderen. Een focus op internationale geschiedenis zou dus enkel tegenwerken.
Ook de nadruk op minderheden wordt met argwaan bekeken. Professor Nigel Biggar van de Universiteit van Oxford acht het contraproductief om middelbare scholieren over zulke aspecten van het verleden te onderwijzen. Hij stelt dat het onderwijs Eurocentrisch moet blijven en de focus moet leggen op Europeanen en hun bijdragen aan de wereld.
