De kans bestaat dat de banken een nieuwe inspanning zullen moeten doen om de begroting te helpen stabiliseren. De bijdrage voor het depositogarantiestelsel moet naar 1,8% van de gedekte deposito’s stijgen volgens de Vivaldi regering, dat meldt De Tijd.
Spaargeld is in België beschermd. Als een bank kapseist, dan kunnen depositohouders rekenen op 100.000 euro per bank per persoon, indien ze zoveel spaargeld hebben. Om dat te garanderen moet elke bank jaarlijks een bijdrage storten aan het depositogarantiestelsel. In 2021 hadden de banken in ons land 4,65 miljard euro aan de kant gezet voor de depositobescherming. Dat komt overeen met 1,39% van de gedekte deposito’s, de Europese norm is 0,8%.
De federale regering besloot eind vorige maand dat de banken hun bijdrage moeten laten stijgen tot 1,8% van de deposito’s. De reden hiervoor valt niet ver te zoeken gezien het bedrag direct opgenomen wordt in de begroting. In 2022 werd 351 miljoen euro gestort. Dit jaar stijgt de bijdrage aan de begroting naar ongeveer 400 miljoen euro. De financiële instellingen schatten dat in 2024 het bedrag verder zal stijgen naar 469 miljoen euro. In 2025 spreekt men zelfs van 619 miljoen euro.
Op die manier kan de regering haar begroting beter op orde stellen, door de banken meer te laten doorstorten.
Regering zal in 2026 de banken moeten compenseren
De bankensector zal dus op drie jaar tijd ongeveer 1,5 miljard euro moeten bijstorten. Daarmee is de beoogde 1,8% dan ook bereikt. Volgens de begrotingsnotificaties moet dat streefdoel behaald worden uiterlijk in juli 2025. Die notificaties spreken ook over een compensatie. “De regering zal in 2026 compenserende maatregelen treffen”, staat er geschreven. Het was aanvankelijk niet duidelijk wat precies bedoeld werd met deze zin.
De woordvoerster van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) zegt in een reactie dat er beslist werd om na 2025 compenserende maatregelen te treffen, maar deze zijn tot op heden nog niet concreet uitgewerkt. De regering schuift daarmee de compensatie, en dus besparing, naar de volgende regering.
Vivaldi schuift opnieuw verantwoordelijkheid door naar de volgende legislatuur
Na de vele waarschuwingen van zowel de Nationale Bank als de Hoge Raad voor Financiën heeft de Vivaldi-regering beslist de makkelijke besparingsoptie te nemen. Woensdagavond is de regering tot een compromis geraakt om het gros van de saneringen af te schuiven naar de volgende legislatuur. Het zwaartepunt is daarmee verschoven naar 2025 en 2026, daar zal telkens een inspanning geleverd moeten worden van 0,8% van het bruto binnenlands product (BBP).
Nu lijkt ze opnieuw voor dezelfde optie te kiezen, want pas de volgende regering zal de banken moeten compenseren. Vivaldi probeert op die manier de verantwoordelijkheid in de schoenen van de volgende regering te schuiven.
Welke partijen aangedrongen hebben op de beslissing voor een nieuwe begrotingsinspanning van de sector is niet volledig duidelijk. Al is er wel sprake dat de linkse partijen hier de aanzet hebben toe gegeven.